moppern onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. mopperen

    Hol non mar op te moppern, het helpt je toch niks meer (Zweelo)

    Hij mag niet moppern mit dat baantie (Pesse)

    Zij moppert altied op de kiender (Zuidwolde)

    mostern

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...