naald -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: naal (Kop van Drenthe), nale (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), nalde (Zuidwest-Drenthe Noord), naolde (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), naodel (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), naold

Bron: A. Dening & A. Dening
  1. naald

    Mien moe hadde de naolde in de sokke laoten zitten (Elim)

    Die zitterd? Je zulden hum een naold in het gat steken (Gasselte)

    Zie ook:
  2. Die is deur het oge van de nalde kreupen (Smilde)

    Een nale in een heuibult zeuken

    Die knoop is er met de glunige naald anzet

    Een knobe aanzetten mit een glende nale en een verbraande draod

    Hie hef de naold in het spek stèuken

    De kleermaker zat er met de glunige naal achterhèer

    Zie ook:
  3. daklijst

    Hij leup over de nalde van het huus (Wapserveen)

    Zie ook:
  4. deel van een stro-pers of zelfbinder

    De naalden knupten de bossen stro (Padhuis)

    Hij stun aaid an de naal(d)

    Zie ook:
  5. dun puntig staafje voor vele doeleinden, zoals grammofoonnaald, injectienaald, kompasnaald

    De naolde van de balansschaole stund nog niet stille (Zuidwolde)

    De naald bij het dekken gung de draod deur um het reit vast te binden (Odoorn)

    Zie ook:
  6. naald van naaldhout

    Wat valt er een naolden van dei bomen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...