nachtboot de
  1. nachtboot

    De heuiers gungen eerder met de nachtboot naor Holland en dan weurden ze in Hoorn met de sjees ophaa (Borger)

    Zie ook:
  2. Die komp altied mit de nachtboot

    Dat is een gaeperd op de naachtboot

    Hij krig een baentie as gaeper op de nachtboot (Wapserveen)

    Hij zöcht wark as keutelveger op de Zwolse nachtboot

    Wat hie worden mut? Keuteltrekker op de Zwolse nachtboot (Hoogeveen)

    Hij is met de nachtboot vertrökken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...