narren overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. sarren, plagen

    Hij het de heile aovend zeten te narren (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. mopperen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ie hoeft niet zo te narren (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...