nier -en, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: niere (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. nier

    Die mot veurzichtig wezen, want hij hef maor een nier (Drouwen)

    Hie het het an de nieren (Emmer Erfscheidenveen)

    Ik heb wal ies heurd dat die vrouw een wandelende nier hef (Oosterhesselen)

    Met een slachterij wuurden de nieren kokt en dan koold op de stoete etten (Padhuis)

    Hie hef het veur de nieren

    Vrogger kreej het an de nieren deur pompwater

    Nier is een arm dier/Zit in het vet/En nemp niks met (Eelde)

    rondom in het vet/En blif maoger (Westdorp)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...