met kleine teugjes drinken
Het is stark spul, ie mön der allend van nippen (Meppel)
Hij zit an die borrel te nippen, net of der botten in zitten (Klazienaveen)
wegschieten van een knikker door met de nagel van de duim over de wijsvinger te schuiven. Ook gezegd
Die de mienste knikkers in het koelegien nippen kun, much ze almaol holden (Exlo)
Ie mugt niet schoeven, hèur, ie moet hum der in nippen (Hijken)
Koelegie nippen is een knikkerspel (Zuidlaren)
nippen
Doempie nippen
Nippen mag niet (Valthe)
(...) een proppien pepier en hij nipte de meister er net mit tegen de kop an (Zuidwolde)
De kaarsepitten deur de kaomer hen nippen (Roden)
knippen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Ze nipte mit de vingers en daor kwamen ze an (Noordscheschut)
knipperen(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hij nipt altied mit de ogen (Zuidwolde)
knippern
stotend plagen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
As een paar kinder mekaar niet best verdraagt, weur der wal ies zegd: Schei oet te nippen (Zwinderen)
Dat veersien met zien scharpe horens mag graog even ein nippen (Anloo)