Ook: oefender, ofen(d)er, ofender
Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningenoefenaar, lekenprediker
Een oefenaar deer vroeger het waark van een dommeneer, aj die niet haren (Wapse)
Een oefender las eerder vaak de preek veur en gaf ok wel kesaosie (Hijken)