uitzetten
Zet dat lawaai toch is even uut (Emmer Compascuum)
Zij hebt heur naokend en bloot tot het huus uutzet (Valthermond)
Ze hebt een fietstocht oetzet (Zuidlaren)
Ze hadden de foeken oetzet
onder de mensen zetten
Hij hef heilwat geld oetzet (Barger Oosterveld)
in omvang (doen) toenemen
Iesder zet bij warmte oet (Oosterhesselen)
Je moet de voet oetzetten, dan kan er wat meer koren in
As het neudig is, kan je deel nog wat oetzet worden
De garven een beetien oetzetten op de wagen bij het laan
omvang vastleggen
Ik heb de voete al uut ezet, dus dat wördt de umtrek
Een hoek oetzetten
Wij zult die woning even uutmeten, dan kunne wij uutzetten (Dwingelo)
Eerst de sloot uutzetten en dan uutgraeven (Wapserveen)
Baokens uutzetten (Nijeveen)
uitvoeren, tot stand brengen(Midden-Drenthe)
Hij vreug wat ze daor oetzetten
Die zet niks uut (Hollandscheveld)
niks oet stro (Barger Oosterveld)
uitnemen van het koren na het maaien(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Non moej die bossen wat mooier oetzetten, dan kan ik ze makkelijker binden (Hijken)
De weller zet een garve oet
oetnemen
uitslaan
Zie ook: