afzetten, wegzetten
Ik heb hum bij zien zeun ofzet (Balloo)
De mes wèur op het laand in bulten ofzet en dan met de vörke streid (Beilen)
Hie hef mij van de meid of ezet
Dat peerd hef het vool ofzet
Ie mut ze wat eerder ofzetten, aans wordt ze te dikke
oetzetten
omheinen, begrenzen, afzetten
Ik heb dat stuk land mit prikkeldraod ofzet (Barger Oosterveld)
teveel laten betalen
Mit die koe hebt ze oe of ezet (Hollandscheveld)
presteren(Zuidoost-Drenthe)
Ie kunt op de fietse hiel wat ofzetten ien iene dag
Aj mor anpakken wilt, kuj in eein dag heeil wat ofzetten (Eext)
afzoeken
Ik heb alles ofzet um de brille, mar kan hum nargens vienden (Broekhuizen)
afkomen
Dee bolle kwaamp op oens ofzetten
Hie kwam holderdebolder de trap ofzetten
minderen bij het breien
Even wat steken ofzetten (Havelte)
...dan wordt het wat nauwer (Weerdinge)
Ik moet de kuut ofzetten
(zw, zov), in
Hij hef een beste öpper of ezet
Hij is goed van ofzetten
weggaan(Midden-Drenthe)
...de brukkies in de buus en dan zet Jans of