oord I dehet
  1. muntstuk

    Een oord is een halve duit (Zuidwolde)

    een kwart stuver (Smilde)

    Hij hef het leste oordtien versnuupt (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. inhoudsmaat

    Vrou

    ger kwamen ze bie os wal is um een oord melk, dat was een liter (Barger Oosterveld)

    ...een halve liter (Klazienaveen)

    En oord was eerst vaak een halve liter, later kwamen die der van een hiel liter (Padhuis)

    Twei oord is een mengel (Elim)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...