ophaal ...halen, de
  1. gaatje met een ladder

    Ik heb een ophaal in de kous (Padhuis)

    Ik har een ophaol in mien vest (Norg)

    Zie ook:
  2. deel van een deurklink(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De ophaol van de deurklink is de lip, die de klink oplicht (Roden)

    De ophaol is de slegel van de deurklinke (Roswinkel)

    is, wat in de neuze valt (Schoonoord)

    is het lange deel van de deurklink (Zeyen)

    is de wupper (Pesse)

    Zie ook:
  3. karwei(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    As ze tegen de heugte op mussen, dan zeden ze: det is een hele ophaal (Pesse)

    Zie ook:
  4. heisa, ophef(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Van die neie auto maakt zij zo'n ophaal (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...