ophef de
  1. ophef

    Je moet niet zoveul ophef maoken over zu'n kleinigheid (Balloo)

    Zie ook:
  2. hefwerktuig(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Met het waogensmeren mussen wij de ophef gebruken (Een)

    Een doemkracht is een ophef (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...