opnimmen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. oppakken, opnemen

    Dat bultien mot moej nog even opnimmen (Oosterhesselen)

    Zal ik die nattigheid èven opnemen (Meppel)

    Nim ij de tilefoon even op, der wordt beld (Sleen)

    Steken opnimmen

    Kun ie het kleintie even opnimmen um tien uur, dan is e mörgenvrog misschien nog dreug

    Zie ook:
  2. geld opnemen

    Ik moe wel geld opnemen veur het neie hoes (Drouwen)

    Zie ook:
  3. op zich nemen

    Die kan niet goed veur zichzelf opkommen, deurum möt een aander het wal ies veur hum opnemen (Zwiggelte)

    As hij het niet veur mie opnomen har, har ik nou in het hok zeten (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  4. ergens in opnemen

    Wij moet dat peerd opnemen laoten in de fondst (Klazienaveen)

    Ze waren nog niet echt in de gemeenschap opnummen (Hijken)

    Zie ook:
  5. tot zich nemen

    Dan kunj twei borrels de man opnemen (Roderwolde)

    Het kalfien is wel wat minlijk, maar hij wil wel opnemen (Ruinerwold)

    Ik bin te mu, ik kan niks mèer opnimmen (Sleen)

    Zie ook:
  6. opvatten

    Hie hef dat bericht nogal goed opnommen (Rolde)

    Dat most nich zo zwaor opnèmen (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:
  7. aannemen

    Een jong peerd wil het bit vaok niet best opnemen (Peize)

    Zie ook:
  8. opmeten, controleren

    De schaede opnemen bij een braand (Uffelte)

    Ien keer in het jaor komt ze de meter opnimmen (Zwinderen)

    Ik heb die zaok gooud in de pen, ik heb alles gooud opneumen

    Zie ook:
  9. waarderen, taxeren

    Het naoberschup worde vrogger hoog op eneumen (Nijeveen)

    Ik heb hum van top tot tien opnummen (Sleen)

    Zie ook:
  10. hoog optillen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Het peerd wil wel opnemen

    As de jongkerels eerder oet vrijen gungen, namen ze de haandstok hoog op (Borger)

    Zie ook:
  11. op een bepaalde manier beschouwen

    Hij nam dat geval nogal hoog op (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  12. noteren, vermelden, optekenen

    Wol ie de bestelling wal even opnimmen (Westerbork)

    Hij mot tied opnimmen bij het scheuveln (Exlo)

    Het naogelvast gooud is opnummen in het contract (Gasselte)

    Die oetspraok moej in de kraant opnimmen (Eext)

    Zie ook:
  13. opnemen in ziekenhuis etc.

    Hie is in het ziekenhuus op enèumen (Pesse)

    Zie ook:
  14. opnemen tegen

    Ik moet het

    met 't scheuveln tegen hum opnemen

    Zie ook:
  15. adopteren(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wij gaot de kiender opnemen (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...