oprollen
Striekgoed oprollen (Grolloo)
Stiekeldraod oprollen (Roden)
De pelitie hef de bende oprold (Nieuw Amsterdam)
Dat dieg moej oprollen, dan weer oetrollen en dan dubbelflappen (Oosterhesselen)
Een iggelvarken ruult hum op as hij ien gevaor komp (Wapserveen)