opschudden
Gao do even die legge opschudden (Padhuis)
Aj de erpels opschudt, bloemt ze zo mooi (Hijken)
Ik gao het bedde opschudden (Diever)
Dat heui moet opschud worden (Tweede Exloërmond)
We moet het loof van de eerpels opschudden (Zeyen)