opschepper, mooiprater, altijd mooi gekleed persoon met branie(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Het is niet zoveul as het liekt; het is een dikke opstrieker (Sleen)
Met extra mooie kleren lopen te pronken, dat is een opstrieker (Oosterhesselen)
persoon, die geld opstrijkt
Bij een bouldag was een opstrieker, die um het bodgeld kwam (Gieten)
streuper, heuger
klap(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Ene een opstrieker geven (Hollandscheveld)
strieker(d)