overbrengen
Ze wilt de schure in zien geheil overbrengen naor heur
neie stee (Barger Compascuum)
Ik zal de groeten even overbrengen (Drouwen)
Het wuur van aolder op kinder overbracht (Oosterhesselen)
doorvertellen
Je mout hum niks vertellen,
want hij brengt alles over (Zuidlaren)
overtuigen, bewijzen (wp, wm) 'Dit zult gij mij overbrengen' gezegd bij een twist
Zie ook: