Ook: overhanden (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), (Zuidwest-Drenthe Zuid), overnemen, overpakken
overgeven, spugen
Jaantien was toch zo ziek, het hef griezelig overgeven (Oosterhesselen)
niet door laten gaan
Wij wolden hen de markt, mar het was zo slecht wèer, det wij hebt het mar overgeven (Pesse)
Dat kun ik niet best overgeven
Hie gaf het er tegen over
opgeven, beëindigen
Hij wil het mar niet overgeven, hij is
zo'n
deurzetter (Nijeveen)
Wij hebt van alles prebèerd, mar wij mussen het aovergeven (Uffelte)
Laow het mor overgeven: komp toch niks van terechte (Roderwolde)
Hij hef
het roken der met overgeven, het mus ok van dokter (Eext)
Hij is aover egeven
overhandigen, aan een ander geven
Aolde boerenlu kunt er soms niet toe komen, de boel an een jonger geslacht over te geven (Coevorden)
overhanden