overstuur bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. overstuur

    Deur een kleinigheid is e al hielmaole aoverstuur (Hoogeveen)

    Het kind was glad overstuur (Beilen)

    Zie ook:
  2. verloren

    Dende is ok störven, der is niks an overstuur (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...