pachter de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: paachter (Kop van Drenthe)

  1. pachter

    De pachter kon de hure niet opbrengen (Meppel)

    Hai het een woord as een pachter (Zuidlaren)

    Hij kik zo zoer as een paachter (Roderwolde)

    Doe stinks as een pachter (Barger Oosterveld)

    Ie kunt bèter een grote pachter wezen as een kleine boer (Hoogeveen)

    Hij is paachter van het tolhek

    Hij zop as een pachter (Barger Compascuum)

    huurder

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...