pal I -len, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: palle (Zuidwest-Drenthe)

  1. pal

    De dommekracht zet ij vast met een pal. Ok een geweer, dan kan e niet ofgaon (Sleen)

    An een haspel zat een pallegien. As het radtien rond is, gef e een knap (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...