papier het, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe

Ook: pampier (Midden-Drenthe), pepier

  1. papier

    Zaoterdag haol wij aol papier op (Eext)

    Zet mij dat even op papier (Dwingelo)

    Hij hef alles op papier

    Het is het papier niet weerd, woor het op drukt wordt (Emmer Erfscheidenveen)

    Hij speult van papier

    Pepier lög niet

    Zie ook:
  2. behang

    Wij moet nei papier in de kamer hebben (Sleen)

    Aj nei papier plakt, locht het er van op (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. (mv.) documenten

    Hej jo papieren bij jo (Padhuis)

    Die hef de oldste pepieren

    Hij kan de zaok niet overnemen, hij het gien papieren

    Ze zitten in de papieren

    Zie ook:
  4. (mv.) kosten

    Dat mag wal, as het man nich in de papieren lop (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...