Ook: pelse (Zuidwest-Drenthe)
pels
De buunzing har een mooie pels (Grolloo)
Die hond hef een dikke pels. Daorum liekt e ok zo dik (Oosterhesselen)
dikke laag
Dat stuk zit wal een dikke pels gras op (Schoonebeek)
Wij hebt het gres mèeid, mor der zat een dikke pels op (Sleen)
Wij hebt van het winter nogal een hele pelse snei ehad (Ruinen)
De Stappersten, die hebt een dikke pelse rokken an, mar dat haarden ze hier vrogger ook wel (Ruinerwold)
Zich noemen naar den pels
onder den pels te zitten
plens, grote hoeveelheid water(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Het was een pelse water, ie kunt an het laand niks doon (Pesse)