pels -en, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: pelse (Zuidwest-Drenthe)

  1. pels

    De buunzing har een mooie pels (Grolloo)

    Die hond hef een dikke pels. Daorum liekt e ok zo dik (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. dikke laag

    Dat stuk zit wal een dikke pels gras op (Schoonebeek)

    Wij hebt het gres mèeid, mor der zat een dikke pels op (Sleen)

    Wij hebt van het winter nogal een hele pelse snei ehad (Ruinen)

    De Stappersten, die hebt een dikke pelse rokken an, mar dat haarden ze hier vrogger ook wel (Ruinerwold)

    Zich noemen naar den pels

    onder den pels te zitten

    Zie ook:
  3. plens, grote hoeveelheid water(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Het was een pelse water, ie kunt an het laand niks doon (Pesse)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...