Ook: penne (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)
Rekking in nd
Zie ook:schrijfgereedschap
Hij kun goed mit de penne overweg (Dwingelo)
Jij met de pen, ik met de biel, zee de iekschilder tegen de börgemeester (Roderwolde)
Hij hef alles goud in de pen
Het is met gien pen te beschrieven (Padhuis)
Hij leeft van zien pen (Borger)
Het kind is zo scharp as een pen
Zo steil as 'n pen
Hij schrif met dubbele pen
Het kan wal even anholden, maor het zit in de pen
Hij hef het under de pen
In de penne komen
Het huus komp in de penne
Der blif een èende an de penne hangen
Die hef pen achter het oor
Hij hef al inkt in de penne
(houten) pen
In een rief zaten holten pennen (Borger)
Die kozienen zit nog mit holten pennen ien menaar (Ruinerwold)
De pen vaalt in het pengat (Eext)
breipen
De vrouwe wol breien, mar kun de pennen niet vienden (Hoogeveen)
van penvormige voorwerpen
Wij neumen het opstappie van de fietse ook wel pennegie (Elim)
Die doef is op de vlucht een paar pennen kwietraakt (Sleen)
Het pennegie wil der niet deur
Dat hek sluut met een pen (Balloo)
Het pennegie van de schoeveter
Zij har in het zeeikenhoes een pen in het been kregen (Rolde)
pin