pen -nen, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: penne (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. Rekking in nd

    Zie ook:
  2. schrijfgereedschap

    Hij kun goed mit de penne overweg (Dwingelo)

    Jij met de pen, ik met de biel, zee de iekschilder tegen de börgemeester (Roderwolde)

    Hij hef alles goud in de pen

    Het is met gien pen te beschrieven (Padhuis)

    Hij leeft van zien pen (Borger)

    Het kind is zo scharp as een pen

    Zo steil as 'n pen

    Hij schrif met dubbele pen

    Het kan wal even anholden, maor het zit in de pen

    Hij hef het under de pen

    In de penne komen

    Het huus komp in de penne

    Der blif een èende an de penne hangen

    Die hef pen achter het oor

    Zie ook:
  3. Hij hef al inkt in de penne

    Zie ook:
  4. (houten) pen

    In een rief zaten holten pennen (Borger)

    Die kozienen zit nog mit holten pennen ien menaar (Ruinerwold)

    De pen vaalt in het pengat (Eext)

    Zie ook:
  5. breipen

    De vrouwe wol breien, mar kun de pennen niet vienden (Hoogeveen)

    Zie ook:
  6. van penvormige voorwerpen

    Wij neumen het opstappie van de fietse ook wel pennegie (Elim)

    Die doef is op de vlucht een paar pennen kwietraakt (Sleen)

    Het pennegie wil der niet deur

    Dat hek sluut met een pen (Balloo)

    Het pennegie van de schoeveter

    Zij har in het zeeikenhoes een pen in het been kregen (Rolde)

    pin

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...