peuzelen
Het is vast lekker, want de kinder zit zo lekker te peuzeln (Oosterhesselen)
bezig zijn, maar niet opschieten, prutsen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hij is lekker an het peuzeln, hij schöt niks op (Zuidwolde)
Ik zit een beetien in de bonen te peuzeln (Hooghalen)