Ook: pinke (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
pink, deel van de hand
Met de kalver oetdoen he'k de pink breuken (Stieltjeskanaal)
Hie hef mèer fatsoen in de pink as verscheiden in de hiele haand (Oosterhesselen)
IJ liegt, dunkt mij. Laot mij ies even je pinkien vulen
Hij is vro bij de pinken
Hai is goud bie de pinken
Hej wel ies heurd van die boer met twei pinken, die niet schieten kunden; zulfs de veiarts kun der n
Die kuj wal um het pinkien winden
Aj hum de pinke geeft, pakt hij de hiele haand
Die hef ok mal over de pinke keken
Pinkien trekken