plagge -n, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: plag (Kop van Drenthe)

  1. met rekking in kvd en vk

    Zie ook:
  2. plag, afgestoken gras- of heidezode

    Lange en ronde plaggen kwammen op de erpelkelder (Sleen)

    Asse wij een brödse kiepe op eier zet, doew der een dikke plagge onder (Ruinerwold)

    Plaggen laggen vaok op de nok van het hoes en op het eerpelgat (Roderwolde)

    Vrogger worden der altied plaggen steuken en die kwamen in het schaophok (Pesse)

    Wai stookten plaggen in de kookkachel (Roden)

    zudde

    Zie ook:
  3. bovenlaag(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    De grond is zo geil daj de plagge wel met de klomp kunt kapot schöppen (Coevorden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...