plas I -sen, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: plaas (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), plasse (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), plaze (Veenkoloniën)

  1. waterplas

    Wij hebt aaid een plas water veur de baander (Zwinderen)

    De kinder leupen dwars deur de plassen hen (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...