ploeg II -en, de
  1. Var als bij

    ploeg I

    -e

    Zie ook:
  2. groep

    Daor hebt ze een hiel ploeg warkvolk an de gang zet (Geesbrug)

    Ze hadden een beste ploeg volk an het krabben (Erica)

    As het aovend wordt, geeit er een heeil plooug volk hen hoes (Eext)

    Zie ook:
  3. (zw), in

    de golden ploeg

    As de golden ploeg op komt zetten, is er nogal gauw ies ruzie (Havelte)

    Van een ploeg eerste klas vaklu wördt wel ies zegd: dat is een golden ploeg (Wapserveen)

    Zie ook:
  4. vier gelijke breinaalden(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Ik kan de breinaalden niet vinden, mor der möt wal een ploeg weden (Sleen)

    Ik moe een dunner ploeg pennen hebben, dizze bint te dik veur dit goren (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...