pokken -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: pokkens (Zuidwest-Drenthe)

  1. pokkenziekte

    Hij is al in e-ent veur de pokkens (Hoogeveen)

    veur de pokken (Coevorden)

    tegen de pokken (Ruinerwold)

    Toen wij kinder waren weurden wij inent veur pokken en non heb wij nog pokkens op de aarms (Drouwen)

    Krieg de pokken met joen vraogen

    Zie ook:
  2. plek van inenting

    Hij het pokkens op de aarm (Roderwolde)

    Mien pokkens bint niet almaol opkommen (Borger)

    Zie ook:
  3. ziekte op aardappelen

    Eerappels zit helemaol under de pokkens (Anderen)

    Zie ook:
  4. varkensziekte

    Eerder hadden de zwienen vaak pokken (Sleen)

    De keuen zit onder de pokkens (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...