pong -en, dehet, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: ponge (Zuidwest-Drenthe), pung(e)

Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak
  1. zak met koren of meel, ook de inhoud ervan

    Ik krule mit de ponge naor de meule (Fluitenberg)

    an de meul (Eext)

    Wij hebt het pong nog niet van de meul haald (Sleen)

    Hoe is het met de pong?

    Die is er al deur

    Die gooit met de pongen rogge, of het niks is (Hijken)

    De muldersknecht bröng de pongen rond (Diever)

    Zie ook:
  2. gedeeltelijk gevulde zak

    Zie ook:
  3. bundel

    Zie ook:
  4. dracht

    Een fikse ponge

    pongel

    Bron: Drentsche Volksalmanak Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...