verongelijkt zitten te mokken
Het is hum niet van 't zin, hij hef de heile aovend al in de houk zitten te pratten (Barger Oosterveld)
Hij zit wat te pratten aachter de taofel (Roderwolde)
proelen
niet willen groeien(Zuidwest-Drenthe Zuid)
De eerappels staot wat te pratten (Zuidwolde)