prik
Op schoel kregen de kinder een prik tegen tbc (Padhuis)
Ik heb een prik in de vinger had van die brummel (Fluitenberg)
Ze kregen vrogger nog wol ies een prik mit een mes (Roswinkel)
koolzuurhoudende limonade
Kiender hebt graeg een flessie prik (Diever)
As de fles lös staait, gaait de prik er oet
klein bedrag
Hij hef dat huus veur een prikkie op de kop etikt (Meppel)
Alles gunk veur een prik weg (Ruinerwold)
stukje met, gebraden tussen de bladen van de tang(Midden-Drenthe)
As we slaacht hadden, kregen we vaok prik an een stokkie (Balloo)
Wat eet wij?
Gebraoden prikken (Sleen)
....braoden prikken met maal wilmtieszaod
haak
Zie ook: