rakeln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: raekeln (Zuidwest-Drenthe Noord), raokeln, raken (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), raken II

  1. in het vuur poken

    Rakelt ies èven in de kachel want hij dooft uut (Hollandscheveld)

    reukeln

    Zie ook:
  2. stoken(Zuidoost-Drenthe)

    Zie hebt drokte had, maor wij zult er niet tussen zitten te rakeln (Borger)

    Zie ook:
  3. instrijken van de as in de(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    rageldob

    Het vuur raokeln

    Rakel de as

    mar even in de rakeldobbe (Zweelo)

    instrieken,

    raggeln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...