Ook: redenèren (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), riddeneren (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), rene'ren (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), renèren (Zuidwest-Drenthe Noord), renteneren (Zuidwest-Drenthe Zuid), reneren
Bron: H. Tiesing & H. Tiesingredeneren
Redenèren kan hie, hij prat een vis uut het waeter (Dwingelo)
Hij redeneert oe uut de stoel en giet er zölf op zitten
Zij hebt lange mit hum riddeneerd, mar zij kunt hum niet aovertugen (Hoogeveen)
Hij kan redeneren as Brogman (Fluitenberg)
Hie reneert, ...redeneert al as een grote kerel (Sleen)
praten, keuvelen
Zij zaten mooi bij het vuur te renèren (Smilde)
achter in de busse te redeneren (Ruinerwold)
Ze zaten om de taofel tou te redeneren (Roderwolde)
reseneren