reet I reten, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: rete (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. reet

    Hij maakt hum niet drok, hij zit liever op zien reet (Hoogeveen)

    Za'k joe een schop in de reet geven? (Klazienaveen)

    onder de reet... (Wapse)

    Lik mij de reet!

    Zie ook:
  2. spleet

    Je kunt aachter het teneel deur een reet kieken (Balloo)

    Het tochtte deur een reet in de deur (Eelde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...