rek
Hij pakte een piep oet het rek (Sleen)
Wi'j èven det koppien op het rekkien zetten (Hoogeveen)
Fietsen staot in een rek (Anloo)
In de keuken heb ik een rek veur de pannen (Emmer Compascuum)
houten raam
IJ kunt meer op de wupkaar holden as der een rek op zit
Een horre is een rekke mit hiel
fien gaas (Hoogeveen)
Ze harren rekken op de waogen zet
door kwam het zwien in opstaande houten constructie (Tweede Exloërmond)
rik, juk