remoerig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Ook: ramoerlik, rumoerig

Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak
  1. rumoerig

    Wat bint die kinder remoerig, ...rumoerig, wij kriegt aander weer (Sleen)

    Mit Dwingelder maark wordt het volk tegen het ende van de middag wat remoerig, ...rumoerig (Dwingelo)

    Het was rumoerig in de

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...