pulken
Hij zit mit een stok in de iemenkorf te reukeln (Barger Compascuum)
rakelen
Hij reukelde in zien piebe en kraabde de aaske der uut (Emmer Erfscheidenveen)
Hie zat met de pook in het vuur te reukeln (Balloo)
stoken
Hie zit er aal tuschen te reukeln; daor is het niet beter van (Sleen)
rakeln, reuteln