reit het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: rait, reet II, riet (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), (Zuidwest-Drenthe Zuid), raait (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), reet (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), riete (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), rit IV

  1. riet

    De dekker zet het reit vaast met kramdraod (Eext)

    Ze kregen nei reit op het hoes (Grolloo)

    Van reit maakten wie vrogger de pielen (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:
  2. Hai wur mit ain kloetje in het rait stuurd (Tweede Exloërmond)

    Zie ook:
  3. rietstengel, gebruikt als pijl; werd doorgaans uit het rieten dak getrokken

    Rieties snieden veur de schietbaoge (Hollandscheveld)

    Ie mussen een mooie rechte reit hebben um een pijl te maken (Oosterhesselen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...