rijen I overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: raaien (Kop van Drenthe), rijgen (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. rijgen

    As kind zaten wij wel te krallen rijen (Gieten)

    Krallen moej met stark gaoren rijen (Norg)

    Ik rij eerst mien schoenen even dicht

    riegen II

    Zie ook:
  2. voorlopig vast naaien met wijde steken

    Veur aj de naod op de mesiene stikt, muj eerste rijen (Broekhuizen)

    Veurdat neeiwaark in mekaer eneeid wordt, wordt het èerst mit een grote steek in mekaer erijd (Wapserveen)

    Een jurk wuur regen, ...rijd (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...