rikrak -ken, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: rikke... (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. mes met een scharnier voor het koekslaan(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Door slugen ze met de rikkerak op het holtblok, dat de koek in het zand rolde

    Zie ook:
  2. oud voorwerp, mens of dier

    Een aold rikrak van een pèerd (Sleen)

    Hij wordt ook al een old rikrak

    Zie ook:
  3. boomlier(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Zie ook:
  4. spelsituatie bij het spel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    negenstikken

    malmeulen

    Een rikrak is een dubbele meul (Oosterhesselen)

    Mit een rikrak kuj twei kaanten uut (Hoogeveen)

    Zie ook:
  5. Hij haar wel een mooie rikrak

    Hij hef de prooties met een rikrak

    Zie ook:
  6. lichaam(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik heb het helder met de rikkerak te stellen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...