rimmen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. stapelen

    Op een schip mus ie an de kaante een loeg zetten en in de midden kunden ie dan rimmen (Hollandscheveld)

    Wij moet eerst even rimmen, veurdat wij der weer törf ingooien kunt

    oprimmen

    Zie ook:
  2. het begin maken, de eerste laag leggen van een turfdijk, bestaande uit kop- en scheerturf(Zuidoost-Drenthe)

    Wij bint an het törf rimmen

    deurscheren

    Zie ook:
  3. mistig zijn(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...