Ook: ritse (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
ritssluiting
In de dartiger jaoren haj al een rits in een schipperstrui, in de boks pas nao de oorlog (Sleen)
Het bint mooie dingen, die ritsen, maar as ze kepot gaot, bint het rotdingen (Hollandscheveld)
snee
Hij gaf hum toch een rits over het gezicht (Padhuis)
Hie haar een deeipe rits in de haand (Balloo)
soort (knip)mes met omgebogen voorstuk(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Een ritse is een messien, waor aj gleuvies mit sniedt (Ruinerwold)
As wij bomen koopt, moej der even met de rits een kruus opzetten (Beilen)
ritsmes
snelle actie(Midden-Drenthe)
In een rits was hij weg
Het was mar een rits en dan was hij der weer (De Wijk)
Een kip de kop ofhakken, daor moej niet bij naodenken, dat
moej in ien rits doen (Sleen)
reeks, serie
Hij har een heile rits jongen achter zuk an (Barger Oosterveld)
ris I