roem II -en, het, Zuidoost-Drenthe

Ook: reum, ruum (Zuidoost-Drenthe)

  1. ruim van een schip

    Het hiele roem van het schip wuurd vol törf stapeld (Padhuis)

    As het roem eerst maar vol was, dan scheut het al weer op mit het eerappelladen (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...