Ook: roene (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), ruun (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), roen II, ruden II
ruin
Een gesneden peerd is een roene (Hijken)
Wij hebt de aol roen vortdaon; het gunk oes heun of (Oosterhesselen)
Hie kan miegen as een roen (Emmen)
Det is nat van de roene
pèerdemiege, roenemiege
sterke, manachtige vrouw(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)
Wat is dat ja een groot roen, dat mensk (Eexterveen)
Zie is een groot roen, zie döt niks under veur een kerel (Eext)