roezig II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe
  1. tochtig van een varken

    Het mot is roezig, wie moot er mit hen de bèer (Beilen)

    Wij hebt de jonge mot in een roezig hok daon

    jags

    Zie ook:
  2. opgezwollen, vurig(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Aj een zwerende vinger hadden en je wolden niet direkt weer an het wark, dan leden ze daor een zwien (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...