Ook: ronge (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), wagenrong
dikke spijker
Houw der mar een ronge in, dan zit het goud vast (Barger Oosterveld)
Rongen zaten deur de plaeten in de gebienten (Dwingelo)
deel van een boerenwagen, opstaande ijzeren steunen
In de schamel zitten de rongen, waor de ledders of ziedhekken tegen leunen (Hoogeveen)
IJ moet even een haak um de rong doen, dan kan de ledder niet verschoeven (Sleen)
De wagen mot hen de smid, met de bovenvracht is de rong zet (Borger)
(...) peerd op de loop en dat de waogen over de kop vloog, zodat e op de rongen stun (Peize)
Rongen op het veurbred van de wupkar (Eext)