klaarspelen, het redden
Wie as wie der noe veurstaot, rooit wie het wal mit mekaar (Barger Compascuum)
Wij kunt het goed met mekaar rooien
Hij rooit het niet
Wij hebt het mooi erooid mit het weer, alles is dreuge binnen (Broekhuizen)
Precies op tied, dat he'k mooi rooid (Klazienaveen)
kant noch wal raken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Het rooit nargens naor, wat hie zegt (Dwingelo)
naarms op (Roderwolde)
Het rooit er niet op
Het rooit er gien haor nao
rechte lijn houden(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hij kan het niet rooien
mikken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
IJ moet goed rooien op de neuten met neutienschieten (Stieltjeskanaal)
Zij wil geern in de raod, daor rooit zij op (Hoogeveen)
Ik weet niet waor ij op rooit, maor volgens mij zit ie verkeerd (Beilen)