roos II de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: roze (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. hoofdroos

    Tegenwoordig hebt ze roos in het haor; vrogger zeden ze van schin (Sleen)

    Je moet je haor ies good wassen, ie hebt er almaol roos in zitten (Beilen)

    Zie ook:
  2. pijnlijke hoofdhuid(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)

    Annegie hef roos op het veurheufd; de smeersels van dokter hölpt der niet veur (Eext)

    Ik heb last van roos; het haor stiet mij steil op (Dwingelo)

    Ik heb de roos in het haor

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...